Stepping stones voor internationalisering: hoe maak je er werk van in je opleiding?
1. Wat betekent het stepping stone-principe voor internationalisering (voor de UGent)?
Het stepping stone-principe verwijst naar de opbouw van een opleidingsprogramma waarin alle studenten maximale kansen krijgen om stapsgewijs internationale en interculturele competenties (IIC’s) te ontwikkelen. Doorheen het opleidingsprogramma krijgen studenten internationale en interculturele leerkansen aangeboden, waarbij de intensiteit geleidelijk aan toeneemt naarmate het afstuderen nadert. Dat begint bij laagdrempelige internationalisation@home-initiatieven, zoals een internationale casestudy of een gastspreker, gevolgd door korte mobiliteiten, zoals excursies en kortlopende stages, en uiteindelijk langere periodes van credit- of diplomamobiliteit, zoals een uitwisseling in het kader van Erasmus+ of deelname aan een gezamenlijke internationale opleiding.
De eerste leermogelijkheid fungeert telkens als een ‘stepping stone’ of opstapje om de volgende te ontdekken. Er is een breed gamma aan mogelijke stepping stones voor internationalisering (zie ‘3.4 Hoe kan ik mijn programma vormgeven?’). De integratie van zulke stepping stones doorheen een opleiding gaat hand in hand met het opstellen van een leerlijn voor de verwerving van internationale en interculturele competenties. Je opleiding werkt zo aan de operationalisering van de strategische onderwijsdoelstelling ‘internationalisering’ van de UGent.
2. Waarom zou je inzetten op stepping stones voor internationalisering?
Stepping stones voor internationalisering zijn een manier om je opleiding meer futureproof te maken door studenten beter voor te bereiden op de geglobaliseerde en diverse samenleving en arbeidsmarkt van vandaag en morgen.
Veel opleidingen leggen al de nadruk op waardevolle, langdurige uitwisselingen voor hun studenten in het buitenland. Hoewel een langdurige buitenlandervaring potentieel een krachtig middel is om internationale en interculturele vaardigheden te verwerven, is het nog steeds vaak voorbehouden aan een minderheid. Dat kan verschillende redenen hebben, zoals desinteresse, gebrek aan (zelf)vertrouwen, financiële belemmeringen, functiebeperking, familieomstandigheden, enzovoort. Bovendien zijn sommige landen minder toegankelijk vanwege bijvoorbeeld grote culturele verschillen of het niet tolereren van de LHBTQIA+-gemeenschap.
Daarnaast omvat internationalisering veel meer dan alleen 'op Erasmus gaan'. Studenten kunnen bijvoorbeeld ook kennis opdoen over de internationale context via gastsprekers, hun communicatievaardigheden verbeteren tijdens (online) groepswerk met internationale peers, of reflecteren over culturele gevoeligheden na een kortdurende stage bij een multinational in Brussel.
Door zulke stepping stones te integreren bied je als opleiding de studenten een grotere diversiteit aan internationale en interculturele leerkansen aan en zo bevorder je een meer inclusieve benadering van internationalisering. Via stepping stones kunnen alle studenten geleidelijk internationale en interculturele vaardigheden verwerven gedurende hun opleiding op een motiverende en logisch opgebouwde manier. Dankzij een geleidelijke kennismaking met internationalisering zullen meer studenten mogelijk geprikkeld worden om de stap te zetten naar een buitenlandervaring. De buitenlandervaring is echter niet noodzakelijk om de beoogde internationale en interculturele vaardigheden te verwerven. Een opleiding bevat daarom idealiter zowel verplichte internationalisation@home-componenten als optionele mobiliteitscomponenten, zodat elke student de beoogde competenties kan verwerven, zij het via verschillende leertrajecten. Mobiliteit blijft dus slechts een middel. Het uiteindelijke doel van elke opleiding is ervoor zorgen dat elke student 100% van de beoogde internationale en interculturele vaardigheden verwerft.
3. Hoe kan je stepping stones voor internationalisering integreren in je opleiding?
Stepping stones voor internationalisering integreren in het opleidingsprogramma is steeds maatwerk. Niet iedere opleiding kan immers even vlot een beroep doen op een internationale studentenpopulatie of de nodige ruimte vrijmaken voor een semester in het buitenland.
Hoewel de effectieve implementatie van stepping stones in veel gevallen plaatsvindt op initiatief van individuele lesgevers, is het belangrijk dat dat gebeurt vanuit een gedragen visie, met een duidelijke strategie en met het oog op de volledige opleiding. Om daartoe te komen, doorloop je verschillende stappen (dit is niet per se een lineair proces, maar het geeft een houvast; van de ene stap naar de andere springen is dus zeker mogelijk):
3.1 Vorm een geëngageerd team
Stel in samenspraak met de opleidingscommissie (OC) een groep samen met mensen die gemotiveerd zijn om hun schouders onder dit thema te zetten. Wie zijn de sleutelfiguren om dit veranderproces te trekken? Denk bijvoorbeeld aan:
- lesgevers of andere medewerkers van de opleiding die werken rond/geïnteresseerd zijn in internationalisering;
- medewerkers van de facultaire commissie voor internationalisering (FCI);
- (internationale) alumni en studenten van de opleiding;
- stakeholders uit het (internationale) werkveld;
- facultaire ondersteuning: curriculummanagers, onderwijsondersteuners en/of kwaliteitszorgmedewerkers…;
- DOWA-ondersteuning: procesbegeleiders opleidingsondersteuning, medewerkers van de afdeling Internationalisering.
Een gevarieerde groep garandeert dat de opleiding vanuit verschillende opzichten onder de loep genomen wordt en je een zo breed mogelijk beeld krijgt. De kritische blik van studenten bleek in het verleden steeds zeer waardevol om het gesprek over de opleiding open te breken en de openheid voor nieuwe/andere mogelijkheden te vergroten.
3.2 Wat betekenen internationale en interculturele competenties voor de opleiding?
Bereidt je opleiding de studenten voldoende voor op de verwachtingen van een geglobaliseerde en multiculturele maatschappij en arbeidsmarkt? Wanneer je verandering wil, moet je eerst goed weten waar je naartoe wil. Dat expliciteer je in de visie van een opleiding. Die maakt aan een breed publiek duidelijk waar de opleiding voor staat, welke (toekomstige) doelen ze nastreeft en hoe ze die wil bereiken. Ga na op welke manier de visie van de opleiding al spreekt over internationalisering of pas de visie aan om het thema (verder) te integreren. De visie zal richting geven aan de invulling van het programma.
Volgende oefeningen kunnen jullie denkproces ondersteunen. Betrek hierbij zoveel mogelijk stakeholders, in het bijzonder alumni en vertegenwoordigers van het werkveld waarin de afgestudeerden terechtkomen.
1. De opleiding denkt na over de kernvraag
Probeer naar de toekomst te kijken door kort te brainstormen over de volgende vraag:
In welke internationale en interculturele context komen onze afgestudeerden terecht?
2. Reflectievragen
Deze reflectievragen kunnen helpen om een visie rond internationalisering uit te werken:
- Welke generieke competenties hebben afgestudeerden nodig om in die internationale en interculturele context (zoals hierboven bepaald) te functioneren? Internationaal en intercultureel competent zijn betekent iets anders voor een businesseconoom, arts, ingenieur, psycholoog, leerkracht enz. Concretiseer dit voor je opleiding.
- Welke kennis hebben afgestudeerden nodig over de internationale context (uitdagingen, actoren, organen, structuren, werkwijzen…) en andere culturen (verschillen, gevoeligheden…)?
- Hoe belangrijk is meertaligheid, in het bijzonder kennis van het Engels, voor de afgestudeerden?
- Wat is de achtergrond van de collega’s, klanten, patiënten enz. waarmee de afgestudeerden voornamelijk in contact zullen komen? Situeren zij zich in de lokale context of in een ander land/regio?
- Volstaat het dat afgestudeerden openstaan voor de visie van diverse anderen, empathie tonen, effectief en gepast kunnen communiceren met mensen van andere achtergronden of moeten ze ook kunnen samenwerken in internationale teams?
- Wat betekent respectvol omgaan met culturele verschillen en andere perspectieven voor de opleiding?
- In hoeverre moeten afgestudeerden zich bewust zijn van en kunnen reflecteren over het eigen – cultureel bepaalde – referentiekader?
- Wil je dat afgestudeerden actieve maatschappelijke betrokkenheid tonen op Vlaams, Europees of internationaal niveau? Beperkt zich dat tot het innemen en uiten van standpunten over internationale onderwerpen of moeten ze ook kunnen op zoek gaan naar oplossingen voor internationale vraagstukken?
Als je een duidelijke visie hebt op wat internationalisering voor de opleiding betekent, kan je die verankeren in de opleidingsmonitor. Dat kan in sommige gevallen aanleiding geven tot het updaten van de opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR’s), die op hun beurt een vertaling moeten krijgen in het opleidingsprogramma.
3.3 Wat gebeurt er nu al in de opleiding rond internationalisering?
Internationalisering is ongetwijfeld al op verschillende expliciete en meer impliciete manieren aanwezig in de opleiding. Om zicht te krijgen op de huidige stand van zaken op het vlak van internationalisering, kan het zinvol zijn om de opleiding te scannen. Daarvoor gebruik je informatiebronnen die inzicht geven in hoe de opleiding inzet op internationalisering. Denk aan studiefiches (welke opleidingsonderdelen zetten in op internationalisering) en cyclische bevragingen zoals opleidingsfeedback, alumnifeedback… (welke feedback geven studenten en/of alumni over de aanwezigheid van internationalisering in de opleiding). Op die manier krijg je:
- een beeld van de manieren waarop de opleiding al inzet op internationalisering en zo tegemoetkomt aan de visie;
- een beeld van waar de discrepanties tussen de visie, de opleidingsspecifieke leerresultaten, het programma en de feedback van studenten en/of alumni zich bevinden.
In kaart brengen wat een opleiding al doet rond internationalisering, maakt dat bestaande initiatieven meer gewaardeerd worden en versterkt de samenhang en het profiel van de opleiding. De opleidingscommissie kan bestaande initiatieven zichtbaarder maken voor (kandidaat-)studenten en lesgevers. Het lesgeversteam krijgt een beter zicht op wie er allemaal inzet op internationalisering en dus ook op de (begin)competenties van studenten in elk opleidingsonderdeel dat bijdraagt aan internationalisering. Dat helpt de lesgever om het eigen vak kwaliteitsvol vorm te geven en te bepalen welke (generieke) competenties die kan beogen in een vak, wetende wat studenten eerder aan (generieke) competenties verworven hebben. Wanneer lesgevers wel inzetten op internationalisering maar studenten zich daar niet bewust van zijn, is het aangewezen om explicieter te communiceren met studenten over de doelstellingen en het belang voor de opleiding. Wanneer een opleiding zicht heeft op welke werk- en evaluatievormen gebruikt worden om internationalisering te realiseren, kan de werklast voor studenten ook beter bewaakt worden.
Op het moment dat een opleiding discrepanties vaststelt tussen de visie (wat beogen we?), de doelstellingen (hoe worden die beschreven in de OLR?), het programma (welke opleidingsonderdelen dragen bij tot de OLR?) en feedback van de studenten en/of alumni (wordt wat beoogd en ontwikkeld/geëvalueerd wordt in opleidingsonderdelen ook zo ervaren door studenten en/of alumni?), kunnen er actiepunten bepaald worden voor de toekomst. Bijvoorbeeld: een bacheloropleiding stelt vast dat de internationale/interculturele leermogelijkheden grotendeels afwezig zijn in de drie opleidingsjaren. Alumni geven in de visie-oefening aan dat het werkveld die net erg belangrijk vindt. De opleiding beslist daarom om opleidingsspecifieke leerresultaten uit te werken op het niveau van de opleiding (welke internationale en interculturele competenties moeten de studenten verwerven tijdens de bacheloropleiding?), vertrekkende vanuit de noden van het werkveld. Vervolgens wordt een workshop (zie hieronder) gevolgd om internationale/interculturele leermogelijkheden binnen te brengen in bestaande opleidingsonderdelen die zich daartoe lenen.
3.4 Hoe kan ik mijn programma vormgeven?
Internationale en interculturele competenties kan je overbrengen via allerlei werkvormen. De keuze voor een bepaalde stepping stone en de plaats ervan in het opleidingsprogramma hangt af van allerlei (rand)voorwaarden:
- de persoonlijke interesse en competenties van de betrokken lesgever;
- het gewenste competentieniveau bij de studenten (wil je bv. louter kennis aanbrengen over de internationale context of wil je de studenten ook echt interculturele samenwerkingsvaardigheden laten ontwikkelen?);
- de beschikbare tijd, middelen en eventuele partnerinstellingen;
- de logische aansluiting bij de lesinhoud;
- de omvang van de stepping stone (deel van een vak, volledig vak of meerdere vakken);
- de diversiteit in de aanwezige studentenpopulatie (in het bijzonder de aanwezigheid van internationale studenten).
De afbeelding hieronder biedt een niet-exhaustief overzicht van geschikte leermogelijkheden die kunnen plaatsvinden in de thuiscontext (I@H) of in het buitenland (studentenmobiliteit). Samen vormen ze een oriënterend kader om de verwerving van IIC’s te structureren doorheen het programma. Aan de linkerkant van het overzicht vind je iets minder intensieve werkvormen die vooral gericht zijn op competenties zoals het verwerven van kennis. Naarmate je meer naar rechts beweegt, richten de werkvormen zich meer op het toepassen van competenties in meer gecontroleerde contexten binnen onderwijs (bv. een simulatie) tot het uiteindelijk volledig geïntegreerd toepassen van de competenties in authentieke contexten. Elke leermogelijkheid is voorzien van een handige infofiche. Je vindt er ook praktijkvoorbeelden ter inspiratie.
Een opleiding hoeft uiteraard niet alle stepping stones te implementeren, maar tekent een eigen aanbod (‘stepping stone path’) uit dat afgestemd is op de specifieke context, de eigenheid van de opleiding en de visie op internationalisering. Hieronder vind je twee voorbeelden waarin het stepping stone-principe concreet wordt toegepast in een fictief opleidingsprogramma. De koppeling van een bepaalde I@H- of mobiliteitscomponent aan een bepaald jaar kan indicatief werken, maar opleidingen doen steeds zelf de oefening om de leermogelijkheden op de beste manier in het eigen programma in te passen. Het geheel bestaat het best uit logisch opbouwende en samenhangende componenten, met voldoende differentiatie en flexibiliteit.
3.5 Implementeer en ondersteun
Verschillende stepping stones, zoals ‘internationale context in de lespraktijk’, kan de lesgever perfect zelfstandig implementeren. Voor heel wat initiatieven, bv. gastlessen of een online samenwerkingsproject moet je echter beroep doen op externe partners. Samenwerken met buitenlandse instellingen, bv. in de context van het ENLIGHT-netwerk, vormt hierbij een belangrijke hefboom. Andere hefbomen voor internationalisering vind je in het overzicht hieronder.
Voor bepaalde stepping stones moet je ook formele goedkeuring verkrijgen. Dat is het geval bij bepaalde programmawijzigingen om bv. een buitenlandsemester te implementeren of een ‘internationale gezamenlijke opleiding’ in te richten. In de infofiches lees je hoe je elke stepping stone voor internationalisering implementeert en welke actoren je eventueel moet betrekken.
Uiteraard kan het nooit kwaad om advies in te winnen en/of ondersteuning te vragen. Wil je je (team) graag professionaliseren of laten begeleiden? Neem dan contact op met het team opleidingsondersteuning om een begeleiding op maat uit te werken.
Hoewel niet alles geld hoeft te kosten, bestaan er heel wat kanalen waarop je een beroep kan doen voor financiële ondersteuning, zowel voor de ontwikkelingsfase (zaaigeld) als de feitelijke implementatie en organisatie van internationaliseringsactiviteiten. Op de infofiches vind je de nodige uitleg over financieringskanalen op facultair, universitair, Vlaams of Europees niveau.
Denk in deze fase ook na over evaluatie. Hoe zal je meten of de studenten ook effectief de beoogde internationale/interculturele competenties hebben verworven? Je stemt de keuze voor een bepaalde evaluatievorm best zo goed mogelijk af op de beoogde leerresultaten en de onderwijs- en leeractiviteiten (cfr. ‘constructive alignment’). Elke stepping stone-infofiche bevat handvatten die je kunnen helpen om het leren van je studenten te evalueren.
Tot slot veranker je eventuele nieuwe eindcompetenties (IIC’s), werkvormen en evaluatievormen in de studiefiches van de betrokken opleidingsonderdelen. Zo waarborg je de continuïteit, duurzaamheid en kwaliteit van de stepping stones.
3.6 Evalueer
In de laatste stap ga je na of de innovaties in het programma (vooropgestelde leerresultaten, onderwijs- en leeractiviteiten, evaluatie) beantwoorden aan de opleidingsvisie op futureproof onderwijs. Stuur bij waar nodig, maar vergeet zeker ook niet de successen te delen met het volledige team.
4. Meer weten?
Extra info en links:
- Generieke competenties: hoe maak je er werk van in je opleiding?
- Hoe (her)formuleer je opleidingsspecifieke leerresulaten (OLR's)?
- Maatschappelijke verankering: hoe maak je er werk van in je opleiding?
- Interdisciplinariteit: hoe maak je er werk van in je opleiding?
- Evalueren van generieke competenties: hoe maak je er werk van in je opleiding?
- Apollo 8 Project 3: Future-proof UGent-opleidingen
Heb je vragen? Wil je good practices delen? Mail dan naar onderwijsondersteuning@ugent.be.
UGent-Praktijken
- Blended intensive programme: op een interdisciplinaire en internationale manier een maatschappelijke challenge aanpakken
- Internationale joint master IMBRSea: een volledig semester online
- I@home: simulatie van een internationale onderhandelingsoefening
- Reflectiegesprekken met peers uit het buitenland: internationale en interculturele competenties @home verwerven
- Internationale mobiliteit: verankerd in het curriculum
- Internationaal casusonderwijs: leerrijk voor studenten en docenten
Laatst aangepast 2 april 2024 16:09